als bouwsteen voor landschappelijke opgaven
ontwerp en overheid
Wat is de rol en de betekenis van ontwerp in relatie tot bestuurlijke keuzes en mogelijkheden? Dat is de onderzoeksvraag die centraal staat in het wetenschappelijk onderzoeksprogramma Ontwerp & Overheid, geïnitieerd door BK Bouwkunde TU Delft, TU Eindhoven en Wageningen Research University. Het programma is onderdeel van de Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2017-2020. De ministeries van OCW en I&W willen met de Actieagenda ontwerpkracht en een goede samenwerking tussen ontwerpers en opdrachtgevers versterken. In dit kader heb ik samen met Inge Bobbink een onderzoek uitgevoerd naar nieuwe buitenplaatsen als beleidsinstrument.
van landgoed naar buitengoed
Om abstracte, landschappelijke opgaven draagvlak te verschaffen en in gang te zetten is een belangrijke uitdaging om de noodzakelijke transformatie van ons landschap toegankelijk en ervaarbaar te maken, een gezicht te geven. Grootscheepse transformaties kunnen alleen mogelijk worden gemaakt als deze maatschappelijk worden gedragen, door de gebruikers van dit landschap: bewoners, boeren, recreanten. ‘Als een landschap geliefd is bij de bevolking, is deze betrokkenheid een sterkere kracht dan alle wetten, regels en overheidsbemoeienis bij elkaar.’ In de complexiteit van het hedendaagse landschap kan een overzichtelijke eenheid waar de bezoeker zich eenvoudig toe kan verhouden, dienen als lens, als ingang om het landschap en zijn noodzakelijke transities ervaarbaar en toegankelijk te maken.
Een dergelijke landschappelijke eenheid, die zich op de schaal van de direct menselijke ervaring afspeelt en als zodanig inzicht kan geven in wat er in de grotere omgeving gebeurt, en waarbij ontwerpkracht een grote rol speelt, is het landgoed. Maar om inzet van het landgoed te stimuleren is er een nieuwe term nodig, als eigentijds alternatief voor het Nieuwe Landgoed, die het fenomeen van een sterk gearticuleerde landschappelijke eenheid aanduidt, maar losgekoppeld is van de historische connotaties van het begrip landgoed of buitenplaats, terwijl het in zijn nieuwe samenstelling verwijst naar beide begrippen: het buitengoed.
Om het fenomeen te definiëren verschaft dit onderzoek een vocabulaire in de vorm van de formulering van vier uitgangspunten en vier ruimtelijke kenmerken die gezamenlijk de herdefiniëring van het buitengoed vormen.
het buitengoed
Het buitengoed is een ensemble van huis, tuin en domein als eigentijdse, gerichte interventie in het landschap, met de potentie om zowel uitdrukking te geven aan grotere structuren als om bij te dragen aan grootschalige landschappelijke veranderingen. Het is een gecondenseerde, architectonische uitdrukking van het landschap als geheel, waar de relatie met het landschap expliciet is gemaakt en bewoners en gebruikers in nauw contact worden gebracht met de natuur en met de productieprocessen in het landschap. Ruimtelijk-visueel, functioneel en ecologisch is er een innige relatie tussen huis, tuin en domein, en tussen het buitengoed en het omringend landschap. De sterk gedefinieerde functioneel-ruimtelijke structuur biedt een drager voor een fijnmazige verkaveling waarbinnen verschillende vormen van collectief en particulier initiatief gestimuleerd worden, in een mix van natuur, recreatie, plekgebonden bedrijvigheid, culturele functies en wonen.