In de stedebouwkundige visie voor de voormalige Buyshaven wordt de autonomie van dit gebied ten opzichte van het omringende stedelijk weefsel benadrukt door het als villapark te ontwikkelen. Voor het ontwerp van de buitenruimte komen hier de volgende aspecten uit voort:
- een parkachtige inrichting van het terrein
- een sterk verband tussen openbare ruimte en privé buitenruimte
- nadrukkelijke vormgeving van de rand
Referentie voor de parkachtige inrichting is het nabijgelegen villapark Snouck van Loosenpark, dat eveneens op een voormalige haven is aangelegd.
Kenmerkend voor dergelijke villaparken is dat ze zijn aangelegd in een variatie op de Engelse landschapsstijl, met grote grasvlakken met vijvers, waarin groepen bloeiende heesters, vaste plantenbedden en solitaire bomen een dynamisch ruimte-effect teweeg brengen. Uitgangspunt is het manipuleren van het perspectief: door de coulissewerking van de plantgroepen en bebouwing en door nooit een lange lijn (paden en vijvers) volledig zichtbaar te maken lijkt de ruimte dieper en wordt de nieuwsgierigheid gewekt. Voor het plan De Cuyp wordt een hedendaagse vertaling hiervan voorgesteld met de volgende elementen.
- parkachtige materialisering: grasvlakken, grindpaden, heestergroepen en groepen bomen.
- de traditionele slingerpaden door grasvlakken worden uiteengetrokken in enerzijds paden direct tussen de kavels door, en anderzijds grasvlakken met heestergroepen langs de rand. Zo wordt van buitenaf direct zichtbaar dat hier deze bijzondere binnenwereld is, maar door de heesters en hagen krijg je die binnenwereld zelf niet te zien.
- hagen omsluiten de privékavels. het verschil in rand en midden wordt ook uitgewerkt in de hagen.
- dynamische lijnvoering: parallelle lijnen vermijden; het einde van een lijn laten wegvallen achter massa’s (bebouwing, hagen of heestergroepen).